Paul Mijksenaar hanteert als bewegwijzeraar een van de meest geformaliseerde en gestandaardiseerde van die beeldtalen. En hij is zich ervan bewust dat hij vaak een probleem verhelpt, dat beter op struktureel niveau had kunnen worden aangepakt.

Paul Mijksenaar:

"Iemand die met tekens werkt die anderen van A naar B moeten leiden, is uiteindelijk bezig zo weinig mogelijk te doen; met zo weinig mogelijk borden toe te kunnen... Als je spreekt over 'Voorbij het Object', dan wil ik pleiten voor 'het bewegwijzeringsloze gebouw'. Dus voor het verschuiven van de verantwoordelijkheid van ons naar de architect..." De architectuur, en bij uitbreiding de stedebouw, zal ervoor moeten zorgen dat de struktuur van een gebouw of een stad in beginsel leesbaar is; dat de hiërarchie van opeenvolgende momenten en plekken afleesbaar is aan een hiërarchie van vormen en volumes."

"Je hebt het ideaal van het doorzichtige gebouw, à la Foster. Stanstead vliegveld is daar een prachtig voorbeeld van. Het schemaatje van de architect is buitengewoon simpel: een vierkantje met een stippellijntje om vertrek en aankomst te scheiden en een ander stippellijntje om vliegtuigen en auto's te scheiden. Maar dat gebouw is een vierkante glazen doos zonder enige nadere oriëntatie. Er zit geen enkel teken in het gebouw, dat op zichzelf een ideaalbeeld van helderheid is. Alleen vervuilt de praktijk dat ideaal nogal; die heldere ruimte is volgestouwd met balie's en kiosken en wat al niet... De ontwerpers van de bewegwijzering, Pentagram, vertelden me dat ze daar 3100 borden hebben opgehangen. Ik wist niet wat ik hoorde! Dat hebben wij in heel Schiphol niet voor elkaar gekregen!"