K.I.P
Kunst in de provincie
K&V Noord Holland, #3, december 2006

Vormgeving voor Musea:

Middelmatige Communicatie

Musea zijn plekken waar je kunst of bijzondere voorwerpen bekijkt. Kunstwerken of objecten die met zorg zijn gemaakt en zorgvuldig worden bewaard en onderhouden. Maar bieden onze musea al dat moois ook mooi aan? Wordt, met andere woorden, aan de vormgeving waarmee een museum zich presenteert evenveel aandacht en zorg besteed als aan de werken in hun collecties?

Een museum moet ook zichzelf, als instituut, een gezicht geven. De vormgeving van de eigen publiciteit draagt in belangrijke mate bij aan de herkenbaarheid van het museum, en is, naast de collectie natuurlijk, medebepalend voor het gezicht van de instelling. Het lijkt daarom vanzelfsprekend dat een museum of kunstinstelling veel aandacht besteedt aan de vormgeving van zijn publieksuitingen: tentoonstellingen, brochures en catalogi, affiches en website. In een land als Nederland ligt dat ook om een andere reden voor de hand: we hebben een internationaal hoge reputatie op het gebied van goede en vernieuwende vormgeving, en er is een ruime keuze aan interessante ontwerpers.


jan van toorn, 1971

intense samenwerking
Goede voorbeelden zijn er ook te over. Beroemd (en soms berucht) is de samenwerking tussen spraakmakende museumdirecteuren als Sandberg (met zichzelf), Edy de Wilde (met Wim Crouwel), Jean Leering (met Jan van Toorn), Wim Beeren (met Anthon Beeke) en Frans Haks (met Swip Stolk). Die samenwerkingen hebben vaak geresulteerd in affiches, die op kernachtige wijze niet alleen een tentoonstelling maar het gehele beleid van het museum samenvatten. Jan van Toorn’s affiche, bijvoorbeeld, voor de tentoonstelling van aanwinsten van het Eindhovense Van Abbemuseum uit 1971, is een kritisch affiche, dat verantwoording wil afleggen over het publieke geld dat aan de kunst is besteed – geheel overeenkomstig de transparantie in publieksbenadering die Van Abbedirecteur Jean Leering voorstond. In zijn affiche voor de tentoonstelling ‘Vormgevers’ in het  Stedelijk Museum, Amsterdam, uit 1968, geeft ook Wim Crouwel commentaar, maar van een heel andere orde. Vormgeving gaat over ordening, zo suggereert dit affiche in zeer onopgesmukte stijl – een stijl en benadering die naadloos aansluiten bij het beleid van Stedelijkdirecteur Edy de Wilde, die vond dat het om de kunst ging, die zo ‘ruisvrij’ mogelijk aangeboden moest worden.


wim crouwel, 1968

Een ander voorbeeld van intense samenwerking tussen vormgever en museumdirecteur is die tussen Frans Haks van het Groninger Museum en de Zaanse ontwerper Swip Stolk in de jaren ‘90. Stolks postmodern-barokke affiches en catalogi passen als een handschoen om het beleid van Haks, die in aankopen en tentoonstellingen kunst en design, oud en (post)modern door elkaar liet lopen, en een nieuw museum liet bouwen dat al evenzeer een eclectisch vormgegeven statement was.

En nu? Waar zijn de spraakmakende combinaties van vormgevers en kunstinstellingen? Het moet me van het hart; ze zijn moeilijk te vinden. De grote musea en tentoonstellingsinstituties bieden op het ogenblik vooral een brave, markconforme aanblik. Nu kun je musea als het Rijksmuseum in Amsterdam nauwelijks verwijten dat hun vormgeving behoudend of traditioneel is – het zijn instellingen die oude kunst en cultuur beheren. En de website van het Rijks behoort zelfs tot de beste op dit gebied in Nederland, met een zeer uitgebreide collectie kunstwerken die op groot formaat on-line zijn te bekijken, en een schatkamer aan informatie over historische periodes, thematische samenhangen en individuele werken. De vormgeving van de site, door Fabrique met adviezen van Dick Rijken, is ingehouden, ‘traditioneel’ voor zover je dat van webdesign kunt zeggen. Maar de heldere interface die toegang geeft tot een complexe hoeveelheid informatie, is voorbeeldig te noemen.


fabrique/dick rijken, rijksmuseum amsterdam

hippe neutraliteit
Sinds enkele jaren zijn educatie en het streven naar grotere publieksgroepen culturele taken die door het ministerie van OCW zeer benadrukt worden. Kijkend naar de communicatie van veel musea, ontkom ik niet aan de indruk dat kunstinstellingen hierdoor toenemend terughoudend worden in hun visuele presentatie: het moet gemakkelijk te begrijpen zijn, leuk en niet te controversieel. Dat leidt in veel gevallen tot stilstand op het gebied van de vormgeving. Middelmatige communicatie om de grootste gemene deler van het publiek te bereiken. Experiment wordt vermeden, evenals complexiteit en persoonlijke interpretatie – zeg maar het handschrift – van ontwerpers. Aan een affiche van Swip Stolk kon je op honderd meter afstand zien dat er iets in het Groninger Museum werd aangekondigd. Zie je dat ook aan een affiche van bijvoorbeeld het huidige Stedelijk Museum in Amsterdam? De strikt typografische benadering van Experimental Jetset, die voortborduurt op het bekende ‘SM’ logo van Wim Crouwels Total Design uit de jaren ’60, heeft iets ‘werk-in-uitvoering-achtigs’, dat past bij de tijdelijke locatie van het museum in het PostCS gebouw, en Jetset staat bekend om zijn conceptuele, typografische stijl. De accentuering van de gevel van het gebouw, met de rode uitbouw en grote letters ‘SMCS’ is een effectieve aandachttrekker. Dat klopt dus, maar tegelijk ontkom ik niet aan het gevoel dat hier op een relatief hippe manier neutraal wordt gedaan. De vormgeving gaat over het beeld, het imago, van het museum, maar maakt geen beeld voor wat het museum doet. Herkenbaar is de SMCS huisstijl zeker, en Jetset heeft op basis daarvan een aantal krachtige affiches gemaakt, die opvallen temidden van het saaie gemiddelde: afbeelding plus logo plus titel en tijd.


experimental jetset, 2004

Een buurman van het SMCS is ook tijdelijk gehuisvest in het PostCS gebouw – de experimentele kunstwerkplaats W139. Op hun website, in 2004 gemaakt door kunstenaar Jan Robert Leegte, zijn ze directer over de aanleiding voor hun tijdelijk onderkomen: de verbouwing van hun pand aan de Warmoesstraat 139. De website laat een serie lege frames zien die schijnbaar met bouwplaat zijn dichtgetimmerd. Eromheen een reeks even lege buttons en tabs. De vormgeving schuurt, irriteert een beetje, en het knutselkarakter ligt er wat dik bovenop, maar dat past goed bij de eigenzinnigheid van het huis. Ook in de inrichting van hun tijdelijke ruimte in PostCS doet W139 geen moeite de kraakwacht-achtige kaalheid te verbloemen.


jan robert leegte, w139.nl, 2004

Een van de weinige recente vormgevingen voor een museum die me echt is opgevallen, is de typografie die René Knip maakte voor het Afrikamuseum in Berg en Dal, beneden Nijmegen. Een consequent doorgevoerde associatie op Afrikaanse motieven, gemengd met westerse lettervormen, levert hier een speels alfabet op dat eigenzinnig en monumentaal werkt. Zowel op papier als in staal – als driedimensionale objecten en totempaal-achtige bewegwijzering – geven Knips letters het museum een eigen gezicht dat perfect past bij de instelling. Alleen jammer dat die precisie (nog) niet is ingezet voor de website – een slordig samenraapsel van slecht georganiseerde en getypografeerde pagina’s.


atelier rené knip, 2006

gewiekste pr
In een artikel in NRC-Handelsblad van zaterdag 27 oktober werd opgemerkt dat kunstinstellingen steeds vaker ‘nieuws maken’. Dat wil zeggen dat ze er geen genoegen meer mee nemen op de kunstpagina’s van kranten en tijdschriften besproken te worden, maar headlines op de nieuwspagina’s en op tv willen. Daarvoor zetten ze adviseurs en agenten in, die journalisten bestoken met breaking news rond tentoonstellingen of evenementen. “Een commerciëlere doelstelling van een culturele organisatie vereist kennelijk gewiekstere pr. Ook musea, die door verschillende staatssecretarissen van Cultuur steeds meer richting de markt worden geduwd, hebben dit ontdekt,” schrijft Herien Wensink over die ‘opmars van nieuwsmakers in de culturele sector’. Zou die nadruk op spin ertoe leiden dat musea zich in hun communicatie minder zijn gaan bekommeren om de grafische kwaliteit ervan? ‘Mooi affiche!’ is tenslotte minder nieuwswaardig dan ‘sensationele vondst!’ Of is het de angst dat pregnant ontworpen tentoonstellingen en affiches irritatie kunnen oproepen en dus een deel van het beoogde brede publiek afschrikken? Tegenover beide vragen kun je het voorbeeld van Frans Haks en Swip Stolk zetten: een museumdirecteur die als geen ander ‘nieuws’ wist te maken en een groot publiek wist te lokken met hoogst controversieel beleid en een eigenzinnige, provocerende vormgever. Het kan dus samengaan.


swip stolk, 1990




max bruinsma