Items
no.6, vol.15, oktober 1996
 

Karel Martens:
"Ik begin steeds meer de kwaliteit van de imperfectie te onderkennen."

Karel Martens is een typograaf met een liefde: al zesendertig jaar maakt hij boeken. Zijn omslagen voor de SUN, de Socialistische Uitgeverij Nijmegen, staan een hele generatie linkse studenten in het geheugen gegrift. Die uitermate sobere kaftjes, vaak met niet meer dan de titel en een paar balkjes, vielen op door hun poëtische precisie. Daarnaast is hij al heel lang actief als docent, eerst aan de academie van Arnhem, nu aan de Jan van Eyck Academie, de postacademische werkplaats in Maastricht. Karel Martens is geen grafisch ontwerper van het grote gebaar; zijn aandacht gaat uit naar de details, naar het bedenken van het juiste formaat, de juiste bladspiegel, de keuze van een letter, een kleur, een papiersoort. Hij balanceert het weinige dat hij toelaat in zijn ontwerpen, telkens opnieuw, telkens anders. Voor dat precieze oeuvre van zesendertig jaar heeft Martens nu de Dr.A.Heineken Prijs voor de Kunst gekregen - je kunt het zien als compensatie voor de armlastige freelancer die hij jarenlang is geweest. Een bekroning van een consciëntieus en consistent ontwerper is het zeker.

Karel Martens is min of meer bij toeval boeken gaan ontwerpen: direct na zijn opleiding aan de academie in Arnhem, in 1960, kreeg hij een opdracht van redacteur Bep van Tricht bij uitgever Van Loghum Slaterus. Sindsdien is hij boeken blijven maken, bij Van Loghum Slaterus, later Kluwer, en voor de SUN. We spreken elkaar in het atelier van zijn collega Jaap van Triest, vormgever van de publikatie die naar aanleiding van de Heinekenprijs wordt uitgegeven. Martens' werk ligt in hoge stapels op een enorme tafel in de achterkamer van de studio. Er zou een forse boekenkast mee gevuld kunnen worden.

"Het is negentig procent van m'n werk, ja, die boeken. Op de academie heb ik op het gebied van de typografie eigenlijk heel weinig geleerd. Mijn echte scholing in het boeken maken komt van Bep van Tricht, die bij Van Krimpen in de leer was geweest. Van haar heb ik gaandeweg veel geleerd."

Soms lijkt het of je meer van letters houdt dan van tekst, je lijkt letters en cijfers te zien als abstracte tekens, als van zichzelf mooie vorm, die je arrangeert op de pagina...
 

"Ik ontkom er natuurlijk niet aan om letters op zichzelf als verschijning te waarderen... Wat me fascineert in het alfabet is de eindeloze combinatiemogelijkheid van zo'n vrij beperkte hoeveelheid karakters. Een soort verbazing - ik ben me daar eigenlijk steeds van bewust als ik met boeken bezig ben, net als ik me er ook steeds van bewust ben hoe wonderlijk het is dat je met drie drukgangen alle kleuren kunt maken..."

Je hebt die fascinatie voor kleur en voor letters en cijfers als abstracte vormen gecombineerd in je telefoonkaarten.

"Ja, dat kwam goed uit. Het moest een standaardkaart zijn, er mocht geen afbeelding op. En telefoneren heeft alles te maken met codes, met cijfers... Ook dat intrigeert me mateloos: dat je door het intoetsen van een aantal cijfers contact met iemand kunt krijgen, waar ook ter wereld. Het eerste schetsje heb ik gemaakt met verschillende kleuren carbonpapier op de typemachine, om een idee te krijgen van het effect - het is eigenlijk nog mooier dan de uiteindelijke kaart... Na een aantal varianten heb ik voor deze gekozen, een oplopende dichtheid van toch vrij forse cijfers, van corps 10 voor de ƒ 50,- kaart tot corps 60 voor die van ƒ 1,-. Dan zit je met het volgende probleem: hoe moet de ordening plaatsvinden van die cijfers op elkaar en naast elkaar, en welke kleuren combineer je... als je dat allemaal moet gaan bedenken, is het eind zoek! Ik heb toen gedacht: als er nu eens een tekst in verborgen zit, die de kleuren- en cijfercombinaties bepaalt? Met hulp van een stagiair, Roger Willems, en Koen Backx, een vriend die goed is met computers, hebben we een systeem bedacht, waarin elke combinatie van drie opeenvolgende letters van het alfabet een bepaalde volgorde van vier cijfers en vier kleuren bepaalt voor de vier drukgangen, blauw, geel, rood en lichtblauw. Ik heb de tekst van het Wilhelmus genomen - het lag voor de hand, iets Nederlands - en we hebben die volgens dat systeem omgezet in cijfer- en kleurcombinaties. Sommige van die combinaties zou je als ontwerper nooit zo bepalen; bijvoorbeeld als je maar één cijfer in het geel hebt - sommige letter- en spatie- combinaties leveren een '10' op, die is in dit systeem blanco; als je dan in de vier drukgangen op één positie drie tienen hebt en een drie in het geel, wat één keer voorkomt, dan valt er een gat - dat zou je anders vermijden, maar als je zo'n systeem bedenkt, vind ik dat je het ook z'n gang moet laten gaan... Zo zit dus de tekst van het Wilhelmus in die telefoonkaarten verwerkt.

Heb je ooit een letter ontworpen?

"Ik heb samen met Roelof Mulder de 'Starface' ontworpen, maar dat was meer uit recalcitrantie, omdat we geforceerd werden een boek te maken zonder letters. Roelof had de opdracht om een tijdschrift te maken van 70 bij 100 centimeter, absoluut belachelijk dus, en de enige andere voorwaarde was dat er geen letters in voor mochten komen. Hij vroeg mij om dat samen te doen. Hij is wel een aangenaam onorthodox denker, die Mulder, dus ik vond het leuk om dat met hem te doen, maar ik wou wel een list verzinnen: letters maken die geen letters zijn... het woord moest er toch ergens in voorkomen. Daar is die 'Starface' uit voortgekomen. Martin Majoor heeft ons nog geholpen en zo hadden we in no time een heel alfabet met verschillende corpsen, pi-font en alles... Dat is in Emigre gepubliceerd. Het is een grap, maar het gaat ook over wat een letter in wezen is - een code, een sleutel om informatie over te brengen."

Die filmsterrengezichten zijn natuurlijk bijna even gecodeerd als letters, wat dat betreft klopt het wel... Ben je verder nooit in de verleiding geweest om een letter te maken?

"Nee, er zijn er genoeg. Niet dat ik het een verwerpelijk idee vind om er nog een paar bij te maken, maar je hebt nu eenmaal prioriteiten in het leven..."

Jouw prioriteit als typograaf lijkt me dat je de lezer als een bezoeker het boek binnen wilt leiden...

"Dat hoor ik graag! Ik zie het voorwerk van een boek inderdaad als een portaal van een huis. Je moet je publiek gastvrij onthalen."

Bij De vreugde van Giotto is de buitenkant heel bescheiden, maar wel intrigerend, je vermoedt er een hele hal achter...

"Dat vind ik nu het leuke van ontwerpen! Het één roept het andere op; het materiaal is je vaak zo behulpzaam! Ik denk dat een ontwerper alleen maar hoeft te luisteren. Vaak ontwerpen ontwerpers teveel, dat is een probleem... Als je gewoon goed luistert naar de opdracht en kijkt naar je materiaal, dan dienen de oplossingen zich vanzelf aan. In dit boek komt een cyclus van Giotto ter sprake. Er was een klein budget en we kwamen met die 48 pagina's maar krap uit, dus wat is dan natuurlijker om die illustraties full-color op een uitvouwbare flap te drukken? Dan heb je er als lezer ook makkelijk toegang toe. En ik laat daar een verleidelijk randje van doorlopen op de buitenkant, vanwege de verleiding, hè, om uit te nodigen, of een verlangen op te roepen...

In de tijd dat je bij de SUN werkte, was je uitermate terughoudend in het gebruik van beelden of illustraties...

"Ik heb, toen ik bij de SUN ging werken, besloten om de afbeelding zo veel mogelijk te mijden, om alleen maar dingen te gebruiken die eigen zijn aan het boek, dus de typografie en grafische accenten..."

Dat was een bewuste beslissing?

"Ja - wanneer een illustratie zich opdringt, ga ik die niet uit de weg. Maar in eerste instantie wilde ik het zo veel mogelijk met typografische middelen doen. En ik had wat moeite met het formaat. Bij Van Loghum Slaterus was ik smallere formaten gewend, die vond ik mooier. De SUN kwam uit de studentenbeweging, dus die waren uit geldnood gewend om het maximale formaat uit de drukpers te halen, daar was hun standaardformaat van 22 x 15 cm op gebaseerd. Die balkjes zijn een correctie op dat formaat, waardoor het wat smaller oogt, wat eleganter wordt. Dat is sindsdien een stijlkenmerk geworden."

Deelde je de politieke bevlogenheid van de SUN?

"Dat was een beetje lastig... Die boeken waren voor mij niet altijd even toegankelijk. Maar de gemotiveerdheid, het gevoel van met elkaar iets moois, iets noodzakelijks te maken, dat inspireerde enorm. En hoe vaak maak je mee dat je een opdrachtgever tegenover je hebt die genadeloos betrokken is! Dat was het mooie aan Hugues Boekraad, dat heeft me enorm gescherpt."

Ze waren bezig de wereld te verbeteren...

"Absoluut! En er werd nachten doorgepraat over de vormgeving, dat vonden ze uiterst belangrijk, dat die uitgaven er goed uitzagen. En het moest Socialistische Vormgeving zijn. Dus ik vroeg Hugues Boekraad: Wat is dat dan, Socialistische Vormgeving? En het slimme van Hugues was, dat hij het antwoord van mij wilde weten! Dat zette me aan het denken over wat Socialistische Vormgeving zou kunnen zijn. Wat mij betreft moest het in ieder geval geen bestaande formule zijn, geen copie van zoiets als de Russische avant-garde... Ik heb altijd gedacht: als dingen een noodzakelijkheid hebben en een authenticiteit, en als je je publiek serieus neemt, ze als mondig beschouwt en er als ontwerper niet bevoogdend boven gaat staan, misschien ontstaat uit die houding wel zoiets als Socialistische Vormgeving."

Heb je bewust teruggegrepen op het erfgoed uit de jaren twintig en dertig, waar zich Hugues zo mee verbonden voelde?

"Misschien komt die balk daar vandaan, die bij mij een lijntje wordt... Maar of dat zo bewust is... Ik heb me altijd wat geïsoleerd opgesteld. Mensen zijn zo gemakkelijk te beïnvloeden, en ik probeer zo dicht mogelijk bij mezelf te blijven. Natuurlijk zitten er elementen in van wat er op dat moment in de maatschappij aan de hand was, maar om eerlijk te zijn, ik had toen ik bij de SUN kwam Tschichold nog niet eens gelezen! Ik heb die kennis maar mondjesmaat tot me genomen, bewust, om er niet door bepaald te worden... Ik wist er wel wat van, natuurlijk, en ik heb ook wel beelden uit die tijd gebruikt, als het van pas kwam... En ik kan wel zeggen dat ik in het algemeen een voorkeur voor onderkast heb..."

Al heb je voor de SUN in sommige series weer vooral kapitaal gebruikt...

"Dat is dan de consequentie van een eenmaal genomen beslissing, die als je de hele serie ziet nogal omvangrijk lijkt, maar het is maar één keer bedacht. In die serie, de 'Kultuurreeks', ben ik overigens wel steeds aan het veranderen geweest - de onderste balk weg, ander lettertype - daar voelde ik me op een gegeven moment slachtoffer van m'n eigen wetten. Bij het omslag van Eagleton, bijvoorbeeld, kreeg ik moeilijkheden - als ik daar die grote kapitalen had moeten gebruiken, had ik verder op dat omslag weinig meer kunnen doen... Of deze, een schets voor Walter Benjamin's 'Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid', ook zo'n lange titel. Helaas is dat boek toen niet doorgegaan... Je moet ook niet vergeten dat zo'n serie jaren loopt, dus dan wil je zo nu en dan ook wel wat anders. Dan denk je: jezus, moet dat nou het hele leven zo doorgaan?"

Intussen moet zo'n serie wel als zodanig herkenbaar blijven...

"Ja, dus die veranderingen waar ik het over heb zijn nu ook weer niet zo rigoureus... Maar ik heb in de loop der jaren wel gemerkt dat je moet oppassen... je bedenkt in het begin heel fanatiek elementen die een karakter aan zo'n serie geven en dat kan je op een gegeven moment danig in de weg gaan zitten. Bij die 'Kultuurreeks' was het van het begin af aan de bedoeling om met beeld te werken. Dan wordt een stereotiepe belettering al snel een hinderlijk gegeven."

Je noemde Eagleton - dat beeld is prachtig...

"Eigenlijk was het idee om daarvoor een röntgenfoto van een boek te maken - dat is waar kritiek over gaat, nietwaar, doorlichten -, maar dat had alleen gewerkt als het boek met loodhoudende inkt gedrukt was... Dit is een simulatie ervan, met aantekeningen van SUN-redacteur Henk Hoeks denk ik..."

Wat ik in het kader van 'marxistische literatuurkritiek' wel grappig vind, is dat het lijkt alsof de gehele tekst is doorgestreept...

"Hahahahahaha... Ja zo heeft iedereen zijn interpretatie! Ik houd er van om een idee een beetje open te laten, dat blijkt nu weer te werken... Maar als je goed kijkt, zie je dat het geen doorgestreepte tekst is, maar over elkaar heen gedrukte tekst - ik heb een aantal pagina's over elkaar heen gekopieerd. Nu zou je dat met de Macintosh veel makkelijker kunnen doen, en je zou die gelaagdheid ook veel beter kunnen zien - het blijft nu wat vlak..."

Je werkt allang met de Macintosh?

"Sinds ik op de Jan van Eyck werk, nu dus twee jaar..."

Je moet je soms heel ouderwets voelen, nu de relatie tussen het ontwerp en het drukwerk steeds afstandelijker wordt... terwijl jij iemand bent die heel erg van het materiële houdt en daar ook van uitgaat...

"Ik heb altijd gedacht dat ik nooit aan die Macintosh zou beginnen... Maar nu ik het eenmaal een beetje beheers, moet ik bekennen dat ik er toch wel verliefd op ben. Het is ontzettend makkelijk. Maar het is niet zo dat ik 's ochtends meteen naar de computer loop - ik ben toch altijd eerst wel met een potloodje aan het schetsen. Ik zie ook een heleboel nadelen, vooral het teveel aan mogelijkheden, je kunt te snel weer een variant inbrengen... iets van de spanning van het ontwerpproces gaat er in verloren, als je niet uitkijkt - het maken van keuzes, met de risico's van dien. Met de Macintosh hoef je minder snel te kiezen - je kunt eindeloos varianten maken. Ik zie studenten dat vaak doen... Dat is een heel andere manier van werken. Vroeger kostte één variant je twee dagen om met de hand uit te voeren. Dus dan bedacht je je wel even, voordat je dat ging doen..."

"Ik begin steeds meer de kwaliteit van de imperfectie te onderkennen. Waarom vonden we lood zo mooi? Ik denk dat dat veel te maken heeft met dat zo'n pagina bijna als een sculptuur werkt; het is ruimtelijk, heeft reliëf, en geen letter is hetzelfde, iedere 'e' op zo'n pagina komt er net even anders uit. Drukkers waren er op uit om die verschillen zo klein mogelijk te houden en de beste drukkers slaagden daar bijna in, maar behaalden toch net nooit de ultieme uniformiteit. In offset is dat ultieme norm geworden, en zeer eenvoudig te bereiken. Dat haalt de ziel er uit: het streven naar een onbereikbare perfectie. Kwaliteit is iets onverklaarbaars. Het feit dat dat niet is te omschrijven, niet definieerbaar is, dat is het intrigerende... Dat is het belang van imperfectie - het verwijst naar iets onhaalbaars, naar een verlangen."

Je vind wat je op een computer kunt doen te haalbaar?

"Met die Macintosh kún je in bepaald opzicht geen fouten maken. Het verlangen, dat altijd aan iets vooraf moet gaan, wordt er niet meer door gestimuleerd. Giaccometti, die nog bewegingen om z'n beeld heen maakt, terwijl het allang klaar is! Nou, dat soort magie ontbreekt bij die Macintosh compleet. Ik betrap me er zelf ook wel op: dit omslag, Zwischenraumgespenster, voor OASE, is op de Mac gemaakt. Ik heb hier wel vijftig varianten van uitgedraaid in diverse corpsen, letters, interlinies, noem maar op. Je krijgt een oververzadiging, die ik toch als iets hinderlijks ervaar van het werken met de Macintosh... Overigens zit in dit omslag nog wel een verwijzing naar boekdruk - het is in twee kleuren zwart gedrukt, waardoor iets van die rijkdom van loodzetsel terugkomt in de overlappingen in de tekst."

Het is wel aardig om jou een lofzang op de imperfectie te horen houden, terwijl je werk een grote mate van perfectionisme uitstraalt...

"Misschien is dat wel het gevecht... Waarmee niet gezegd is dat ik de imperfectie opzoek, zo van: maak het dan maar smerig... Alsof 'niet perfect' per definitie kwalitatief wèl in orde zou zijn... Ik vind het wel van belang dat mensen nadenken over de dingen die ze doen, en proberen zo dicht mogelijk bij hun idee te komen... En ik ben niet iemand die het moet hebben van de spontaneïteit in de uitdrukking, eerder van het nog eens overdenken, nog eens overdoen..."

Wat zijn de criteria bij dat overdenken?

"Dat houdt me wel bezig, natuurlijk ook omdat ik lesgeef. Ik denk dat het met conditie te maken heeft... iedereen weet voor zichzelf wanneer hij een juiste beslissing neemt. Je kunt jezelf natuurlijk voor de gek houden, maar dan moet je even afstand nemen en na drie dagen weer eens kijken... En kritiek van anderen helpt ook. Maar ik ben bang dat je het niet onder woorden kunt brengen - kwaliteit... het is een rotwoord, maar hoe zou je het anders moeten noemen? Het is natuurlijk een beetje moeilijk om over jezelf in termen van 'kwaliteit' te praten..."

Kom op, je hebt net een ton gekregen omdat je zo goed bent, daarover hoef je niet meer verlegen te doen!

"(bevrijdende lach!) Ook dat ben ik geneigd te relativeren, maar natuurlijk ben ik er blij mee... Het streven is om iets goeds te maken. En als je dat zo nu en dan lukt, dan blijkt dat het altijd ontstaan is op momenten waarin je dicht bij jezelf bleef. Dat wat je eigen is, dat wat je onderscheidt van anderen, dat moet je proberen te achterhalen bij jezelf. Dat houd ik m'n studenten ook voor. Daarom vind ik het ook zo jammer dat die opleidingen steeds meer vakgericht worden. Toen ik in Arnhem lesgaf, hadden ze daar Simeon ten Holt voor muziek, Hans ten Berge voor literatuur - niet de eersten de besten in hun vak... maar dat waren de eersten die er uit gingen bij de bezuinigingen! Ik denk dat dat heel verarmend is, ik bedoel: er zijn universele waarden, niet alleen die gerichtheid op het vak... Je ziet het in wat er nu gemaakt wordt door academiestudenten: het ziet er allemaal nog heel redelijk uit, maar waar gaat het over?"

Je maakt als docent op de Jan van Eyck een jonge garde mee, die vanuit computer en media-landschap denkt en werkt...

"Toch zijn daar weer dezelfde criteria op van toepassing: als het concept niet deugt, kan het technisch nog zo knap en briljant zijn... dat is ook de eerste misleiding, dat je denkt: jezusmina, hoe is het mogelijk! Maar als je wat beter kijkt, denk je: waar gaat het nou over, en dan blijkt het soms niet meer dan een aaneenschakeling van imponerende programmaatjes te zijn. Dat is een belangrijk probleem voor het onderwijs: de verantwoordelijkheid van een ontwerper, ligt die bij het zich meester maken van de techniek of bij het concept? Dat is bij dingen als CD-roms nog best ingewikkeld..."

Ook daar blijft een beroep gedaan worden op typische redactionele en andere vaardigheden, die een grafisch ontwerper van oudsher hoort te bezitten...

"...en steeds méér hoort te hebben. Die redactionele kant wordt steeds belangrijker, daar heb je zelf ook al op gewezen. Een ontwerper moet zich natuurlijk wel bewust zijn waar hij mee bezig is. De techniek is geen hoofdzaak, maar je moet wel weten wat realiseerbaar is - anders wordt je een speelbal van de techneuten..."

Dat moet jij met de drukker ook - als die zegt 'het kan niet' zeg jij 'ik wéét dat het kan'...

"Maar dat heb je met één boek lezen en drie jaar werken onder de knie! Misschien is dat ook zo met die nieuwe media, dat kan ik niet echt overzien. Maar mij lijkt het een graadje complexer... Het is wel ongelooflijk intrigerend, maar het is weer een ding erbij, net als die Macintosh - het is toch een beetje verslavend... Ik vind het een belangrijk probleem, ook voor het onderwijs, hoe je daarmee om moet gaan."

Wat zou je daar tegenover willen stellen?

"Een zekere vertraging. Die is heel belangrijk om inzicht te krijgen in de oorsprong van dingen... Fred Smeijers bijvoorbeeld, de ontwerper van de Quadraat letter, die heeft nog ouderwets stempels gesneden! Dan denk je, dat is toch middeleeuws... Een toch kan ik me dat voorstellen, dat je dat gedaan wilt hebben, om die weerstand te voelen, om meer begrip te hebben van wat die letter in wezen is, door even terug te gaan naar hoe zo'n ding gemaakt is... Door de traagheid van zo'n exercitie wordt je gedwongen langer na te denken over zo'n vorm, over hoe zo'n krul daar zit en waarom... Dat heeft misschien meer met meditatie te maken dan met produktie... Maar als er al een 'geheim' is, dan zit het daar! Je moet het niet voor lief nemen, dan dring je nooit door tot het wezen van de dingen, of wat daar dan ook in de buurt zit... "
 
 


AT&T Dans Theater Den Haag - gevelbelettering.

Voor de neonbeletering aan de gevel van het AT&T Danstheater in Den Haag ontwierp Martens een 'aan-uit-regime' waardoor in selectief oplichtende letters van de woorden 'dans theater' zinnetjes te lezen zijn als "er is dans in dit theater". De animatie is gemaakt door Peter Mertens voor TYP 4.0




max bruinsma