in: Addmagazine René Knipde Letterbouwer
In de hedendaagse typografie woelt het van de doe-het-zelvers, de letterknutselaars die geen geduld hebben om, zoals de oude vakmensen, een decennium of langer aan een compleet font te schaven, inclusief ligaturen, uitputtend pi-font, eigen cursieven, vetten en half-vetten, alles in een reeks van corpsen. Sla een willekeurige website op, of een hip magazine, en je ziet ze, de zelfgebastelde letters die de titel of de brand cachet geven, zonder dat er een heel font achter zit. René Knip is een knutselaar, laat dat duidelijk zijn, maar geen gewone. Zijn eerste font was een zorgvuldig getekende schreefletter, duidelijk geïnspireerd op de Albertina, het levenswerk van zijn typografische leermeester in Breda, Chris Brand. Dat vroege font, echter, is het enige echt klassieke letterbeeld dat ik doorheen Knips nu 15-jarige carrière van hem heb gezien. Al zijn andere letters zien er op het eerste gezicht geknutseld uit. Maar let wel, niet omdat er in Fontographer lustig op los is gespeeld, maar omdat ze het werkelijk zijn: getekend, geknipt, gesneden, gelast, gesmeed, gefreesd, gegoten, geschroefd... René Knips letters hebben een zwierige charme die het product is van zijn liefde voor de lettervorm en die voor het materiaal waarin hij wordt uitgevoerd. Beide liefdes inspireren elkaar, met als resultaat typografische ontwerpen die onmiskenbaar eigen zijn en getuigen van een groot inzicht in de essentialia van de typografie.
Eigenlijk is René Knip heel ouderwets; in hem komt via de vrije ontwerper, ondersteund door de academisch erudiete typograaf, de oude ambachtsman terug. De man van het metaal, de steen, het hout. Knip zelf zegt het eenvoudiger: “Ik dacht na Chris Brand: ik kan een letterontwerper worden, maar ik voelde me niet zo thuis in de echte typografenkringen. Mijn letters zijn niet boektypografisch. Ik ben veel te ongeduldig om jaren te zwoegen op een letter die zich voegt naar het leesgedrag dat we na eeuwen gewend zijn. Ik ben geen monnik. Nou ja, een monnik op een paard in het bos...” Knip kijkt naar letters als objecten, plat of gevuld, maar altijd ruimtelijk. Of hij voor papier ontwerpt, zoals in zijn affiches voor het Concertgebouworkest of voor boekomslagen, of in drie meter breed lasergesneden staal, zoals voor een school in Rotterdam, zijn letters zijn een functie van hun ruimtelijke omgeving. De manier waarop ze in elkaar overlopen, elkaar dragen, of overeind blijven tegen de lucht eromheen is voor Knip niet bijzaak, maar een essentie van het ontwerp: zonder een stevige dragende constructie dondert het om. Dat is natuurlijk een fundamenteel principe van de typografie, maar Knip neemt dat op een heel eigen manier letterlijk. Bij die Rotterdamse schoolletters, bijvoorbeeld, is de bevestiging als integraal onderdeel van de lettervorm ontworpen: Waar komen de schroeven? Hoe ziet het frame eruit dat al dat gewicht moet dragen? Hoe wordt dat natuurlijk deel van de totale vorm?
“Aan een 3D letter kun je schaven en schuren,” zegt Knip, “Er zijn geen regels voor, je komt al werkend op een monumentale vorm. Je bouwt, het is architectonisch.” Samen met zijn broer, industrieel ontwerper Edgar Knip, maakt hij als ‘Gebr. Knip’ ook echt ruimtelijke objecten, vaak met letters of cijfers als dragers. Een mooi voorbeeld is de fire basket, een vuurkorf ofwel een portable kampvuur van laser-gesneden staal dat de felste vlammen bijeen houdt achter 24 woorden die “als 1-woords gedichten een relatie met vuur leggen.” Het flakkerende vuur zal de woorden voor degenen die zich er starend aan warmen aaneenrijgen tot een gloeiend poëem. Ruimte is Knips materiaal, eigenlijk meer dan de lettervorm zelf. Het gaat om het teken, om het handschrift dat als een tastbare laag over de werkelijkheid wordt gelegd Knips schrift zweeft er niet als metatekst boven. In bijvoorbeeld zijn ‘geschreven graf’ omzoomt de tekst, handschrift gestold in gesneden staal, de laatste rustplaats. Zelden is zoiets ongrijpbaars als de herinnering, niet alleen aan, maar van een gestorvene zo tastbaar gematerialiseerd. De vorm, echter, laat de bezoeker die er gevoelig voor is ook weten dat de essentie vervlogen is. De schijnbaar lege ruimte tussen de letter- en woordfragmenten. Ook dat, zegt Knip, heeft hij geleerd bij Brand: “Het gevoel voor het wit in en tussen de letters, de materialisering van het immateriële. Dat zijn elementen die er ogenschijnlijk niet zijn, maar die de perceptie sturen, de pauzes. Het geheim zit in de pauzes.”
![]() affiches voor Concertgebouworkest, 2004/2006 Concertgebouworkest “Ontwerpers mogen wat mij betreft best wat meer initiatief hebben, hun opdrachtgevers confronteren. Die zeggen dan, maar dat hadden we niet besteld! Toch vind ik die houding leuk. Natuurlijk moet je een opdracht niet uitsluitend voor je kunstenaarschap gebruiken. Je neemt degene die je betaalt serieus. Ook al ruzie je wel eens wat, het moet altijd bruikbaar zijn voor de opdrachtgever. Het is een dialoog waarin, in mijn geval dan, het aandeel monoloog vrij groot is.”
Afrikamuseum
Geschreven graf
Kubus calender
Cuypers type
|
max bruinsma |